Een recessie roept vaak het beeld op van zware economische tijden. Mogelijk komt dat door de nare herinneringen aan de financiële crisis van 2009. In werkelijkheid zijn de meeste recessies niet veel meer dan een korte periode waarin de economie een hobbeltje overgaat. Maar al te vaak heeft die hobbel een onnozele oorzaak. Eind 2018 kwam de Duitse economie bijvoorbeeld in zwaar weer terecht doordat er te weinig regen was gevallen in de Alpen. Hierdoor stond het water in de Rijn zo laag dat in sommige delen van de rivier geen scheepvaartverkeer mogelijk was. Omdat complete fabrieken niet langer bevoorraad konden worden, nam de productiviteit tijdelijk af. De recessie waar Groot-Brittannië nu mogelijk op afstevent, valt in dezelfde categorie: een combinatie van puur toeval en domme pech.
Recessie? Schuld van 1952!
De kiem voor een eventuele recessie werd veel meer dan een halve eeuw geleden gelegd. Op 6 februari 1952 overleed koning George VI van het Verenigd Koninkrijk. Zijn dochter Elizabeth volgde hem op en begin dit jaar zat ze precies 70 jaar op de troon. Dat moet natuurlijk gevierd worden en dat gebeurt onder meer via een extra vrije dag begin juni. Hierdoor heeft het tweede kwartaal een werkdag minder dan dezelfde periode van vorig jaar. En dat kan nou net het verschil maken tussen een minieme economische groei, of een heel kleine krimp. Net als het Europese vasteland voelt de Britse economie namelijk al steeds meer de pijn van hogere energieprijzen en een sterk stijgende inflatie.
Energie en inflatie: de pijn is tijdelijk
Die combinatie zorgt ervoor dat de koopkracht van Britse huishoudens met bijna 2 procent terugloopt. Dat is het hoogste niveau sinds meer dan vijftig jaar. Ter vergelijking: na de financiële crisis nam de koopkracht met 1,5 procent af. Het goede nieuws is dat dit slechts een tijdelijk fenomeen is. Tenzij de energieprijzen de komende twaalf maanden opnieuw door het dak vliegen, neemt de inflatie geleidelijk af. Bovendien krijgen Britse consumenten wat meer financiële ruimte, dankzij de krappe arbeidsmarkt die zich vertaalt in hogere lonen. Op de valutamarkten is er in het koersverloop van het pond overigens niets te merken van een naderende recessie.
Alle ogen op de rentemarkt
De Britse munt heeft de afgelopen dagen weliswaar een stapje terug gedaan, maar ten opzichte van de euro staat het pond ruim 5 procent hoger dan een jaar eerder. Ondanks alle koersschommelingen (exporteurs: vergeet niet je valutarisico af te dekken) hikt de munt aan tegen het hoogste niveau in meer dan vijf jaar. Daar hoeft voorlopig geen verandering in te komen. De valutawereld let namelijk heel sterk op de rentemarkt. De Bank of England heeft de voet stevig op het gaspedaal met drie rentestappen sinds de afgelopen herfst. Ondertussen durft de Europese Centrale de versnellingspook nauwelijks aan te raken. Zolang dat renteverschil eerder groter dan kleiner wordt, kan zelfs het jubileum van Koningin Elizabeth geen roet in het eten gooien voor het pond.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.